Voormalig ontwikkelingswerker Pim Heijster kocht het boek ’Hoe maak ik ijs’ en begon een ijszaak in het Peruaanse Andesgebergte.
Een zwerm jonge scholieren in uniform verdringt zich rond de glazen ijskast. Ze zwaaien met een net gekocht bonnetje waarmee ze een ijsje kunnen kopen. Achter de balie staan drie jonge vrouwen in oranje overalls, met op hun rug in grote letters: Heladeria Holanda – IJszaak Holland.
„Het zijn topdagen”, constateert eigenaar Pim Heijster (45) tevreden. Zes jaar geleden startte hij in Cajamarca, een stadje in het Peruaanse Andesgebergte, deze Hollandse ijszaak. En nu is zijn zaak met vier filialen een begrip in de stad en hijzelf is een bekende Cajamarquino.
„Zeven jaar geleden liep mijn contract als ontwikkelingswerker af. Ik heb mijn Peruaanse vrouw aangekeken met de vraag: ’wat gaan we doen?’ In Nederland had ik na vijftien jaar werken in het buitenland niet veel te zoeken, en zij nog minder. Dus bleven we hier. Het beginnen van een ijszaak was een oude droom van mij. Een vriend van me had in Ecuador veel succes met deze formule. Dat vond ik prachtig.”
Heijster kocht voor 100 dollar het boek ’Hoe maak ik ijs’. Zijn vrouw Luz Marina is dierenarts, gespecialiseerd in melkproducten. Samen investeerden ze 30.000 dollar in een pand en een ijsmachine. Heijster maakte er een echte Nederlandse zaak van. Overal hangen kleurige posters met bollenvelden, molens en meren. Iedereen die de rekening vraagt, krijgt deze in een rood-wit-blauw klompje. „Een buitenlands bedrijf straalt kwaliteit uit.”
In zijn rode terreinwagen rijdt ’Don Pepe’ ’s avonds de filialen af. Binnen zit het personeel al klaar met het geld van die dag. Opvallend is dat het overal jonge vrouwen zijn die de tent runnen. „Dat klopt. Bij mij werken alleen maar alleenstaande moeders. Dat zijn gemotiveerde mensen, die precies weten waarvoor ze werken.”
Daarnaast werkt Heijster in de keuken met doven. „Fani is mijn keukenchef. Zij kwam hier een paar jaar geleden heel onzeker, zo half voorover gebogen binnen. Nu dwingt ze bij iedereen respect af.”
In Peru ondersteunde hij jonge ondernemers bij het zelfstandig worden. „Ik zei tegen hen ’jullie hebben straks slapeloze nachten, maar daar kom je wel overheen’. Die slapeloze nachten heb ik zelf ook gehad. Het duurde drie jaar voor ik wat winst ging maken.”
Zijn vruchten koopt hij rechtstreeks in bij de kleine boeren. Hij specialiseert zich daarbij in inheemse vruchten, zoals Pushgay, een kleine bosbes uit de bergen, en Capuli, een soort kers die in Peru zelf vergeten dreigde te worden omdat de meeste bomen waren omgehakt. „Cajamarquinos zijn dankzij mijn ijs weer trots op hun eigen producten. Dat vind ik mooi.”
De dromen van Heijster zijn nog niet voorbij. Hij is één van de drijvende krachten achter een vierjarig project dat het toerisme wil bevorderen. En zelf heeft hij ook nog een droom. Zijn eigen ijszaak moet uitgroeien tot een toeristische attractie. Eén waarbij je vanaf de tweede verdieping door een glazen wand op de ijsfabriek neerkijkt. In filmzalen krijgen bezoekers te zien waar de vruchten vandaan komen – en wat de stad nog allemaal te bieden heeft.
Binnenkort komt hij naar Nederland om te kijken of hij fondsen kan losweken voor dit project. Even is hij weer de ontwikkelingsondernemer: „Deze stad teert nu op de mijnbouw. Maar dat kan zomaar wegvallen. En dan moet er een alternatief zijn.”